Moederbord
Het moederbord is de grootste printplaat die in een computer zit. Je kan dit zien als de basis van de computer. Overige componenten van de computer zoals het geheugen, een processor, de harde schijf enz. worden op het moederbord aangesloten. Zonder het moederbord is er dus geen overkoepelend geheel wat de losse onderdelen van de computer bij elkaar houd. Op een moederbord vind je de volgende dingen:
- aansluitingen voor toetsenbord/muis/USB poorten/beeldscherm/netwerk/geluid etc.
- socket (aansluiting) voor een processor;
- speciale aansluitingen voor 2 of meer geheugenmodules;
- aansluitingen voor harde schijven en CD/DVD/Blu-ray spelers;
- speciale sloten voor een videokaart en uitbreidingskaarten;
- het BIOS (zie het artikel over BIOS op simpele uitleg);
- overige componenten zoals condensatoren en chips.
Er zijn vele soorten moederborden verkrijgbaar. Van kleine goedkope moederborden tot grote dure. De kosten hangen vaak samen met de mogelijkheden die het moederbord biedt. Zo zal een moederbord met weinig aansluitingen goedkoper zijn dan een met vele aansluitmogelijkheden. Moederborden worden gemaakt op verschillende groottes. Het Accelerated Graphics Port slot, is bedoeld om je videokaart mee aan te sluiten. De PCI sloten worden gebruikt om kaarten aan te sluiten zoals een netwerkkaart, geluidskaart, tv-kaart. In de geheugenbanken dien je de geheugenreepjes te steken. Niet alle moederborden hebben hetzelfde geheugen banken en kunnen niet dezelfde snelheid aan, het is dus belangrijk dat je weet welk soort geheugen je in je moederbord kan doen voordat je geheugen gaat kopen. Het aantal geheugenbanken verschilt per moederbord. Het moederbord heeft de taak om alle hardware-onderdelen die in het moederbord zitten of erop zijn aangesloten met elkaar te "laten praten", en tegenwoordig meestal ook om in de gaten te houden dat er geen problemen optreden (zoals een oververhitte videokaart of microprocessor, of een falende harde schijf, of falend RAM-geheugen).

Interne geheugen
Het interne geheugen is het computergeheugen dat zich op het moederbord bevindt. De laatste vorm van intern geheugen bevindt zich iets verder van de processor maar wordt via een slot nog direct op het moederbord aangebracht. Het interne geheugen is zeer snel en veroorzaakt dus maar weinig vertraging bij het ophalen en opslaan van data. Omdat het intern geheugen geen mechanische onderdelen heeft kan dit uitwisselen van gegevens snel gebeuren. Het is belangrijk dat de geheugenmodules in uw computer van het zelfde type zijn. Is dit niet het geval dan zal het extra geplaatste geheugen de computer eerder vertragen dan versnellen. Om er achter te komen welk geheugen u nodig heeft is het van belang dat u weet welke hardware u heeft. De functie va de interne geheugen is het ophalen en tijdelijk opslaan van data. Er zijn drie soorten intern geheugen:
ROM: Read Only Memory
RAM: Random Access Memory
Cache geheugen

Videokaart
Een videokaart is een grafische kaart. De grafische kaart is de interface tussen een computer en het beeldscherm en is in de computer aangebracht. Het belangrijkste onderdeel van de kaart is de GPU. Een interface is een intermediair waarmee twee systemen met elkaar communiceren. Er zijn twee soorten videokaarten te onderscheidden. Je hebt de insteekkaart en onboard. De elektronica van een onboard is in het moederbord of de processor geïntegreerd. Deze versie bezit vaak geen eigen geheugen, maar gebruikt het werkgeheugen van het systeem. De insteekkaarten worden op het moederbord aangesloten door middel van een bus of een poort. Videokaarten zijn sterk in ontwikkeling. Elke nieuwe generatie kaarten levert over het algemeen verdubbelde prestaties ten opzichte van de vorige. In de videogeheugen wordt een digitale representatie van het beeld opgeslagen. Hoe meer geheugen er op een videokaart zit, hoe meer voorbewerkte beeld-onderdelen erin passen. In een computer kunnen meerdere videokaarten geplaatst worden. Deze kunnen samenwerken voor betere prestaties.

Geluidskaart
Een geluidskaart is hardware die op een computer is geïnstalleerd en waarmee u geluiden kunt horen, opnemen en afspelen. Een geluidskaart kan de geluidskwaliteit van een computer verbeteren, zelfs wanneer de computer beschikt over ingebouwde geluidsmogelijkheden door middel van een geïntegreerde geluidsprocessor. De kaart beschikt over de volgende onderdelen.
Digitaal-analoog-omzetter: zet digitaal signaal om in geluid.
Analoog-digitaal-omzetter: zet geluid om in digitaal signaal. Dit wordt ook wel sampling genoemd.
Synthesizer: maakt weergave van MIDI-informatie mogelijk.
Mixer: voor het regelen van de volumes van de verschillende bronnen.
De chips werkten met 16 bits floating point samples op zo'n 50 000Hz, beter dus dan Cd-kwaliteit.
Harde schijf
Een harde schijf is een vorm van een extern geheugen. De gegevens van een harde schijf zijn permanent en blijven ook bewaard als de computer uit staat. Een harde schijf is tegenwoordig altijd voorzien van een besturingseenheid, de controller. Dit is een elektronische schakeling die de toegang tot de data op de schijf regelt. Op 13 september 1956 introduceerde IBM de eerste harde schijf. Meestal worden op de harde schijf van een computer het besturingssysteem, de programma's en de gegevens van de gebruiker bewaard. Daarnaast kan een computer de harde schijf tijdelijk als geheugen gebruiken wanneer er geen intern geheugen meer over is. In de meeste moderne computers is een harde schijf vast ingebouwd. Gegevens die op de harde schijf zijn opgeslagen, blijven over het algemeen minstens 10 jaar intact. De betrouwbaarheid wordt voor een deel bepaald door het merk en de serie. Sommige series harde schijven blijken in de praktijk veel meer uit te vallen dan andere. De harde schijf is met draadjes verbonden. Het heeft een permanent geheugen sinds 1956.

Processor
Een processor is een stuk hardware in een computer dat instaat voor basisbewerkingen en -controle bij het uitvoeren van programmacode. Sinds de jaren 70 ontstonden de eerste microprocessors, waarbij het hele systeem op één enkele chip werd vervaardigd. De ontwikkeling in de IC-technologie zorgde ervoor dat de microprocessors van 4 bit naar 8 bit, 16 bit, 32 bit en 64 bit konden groeien. De aansluitingen van een processor bestaan in hoofdzaak uit een stel besturings-, adres- en datalijnen die aangesloten zitten op de besturingsbus, de adresbus en de databus van de computer. Via de adresbus geeft de processor aan op welk adres van het extern geheugen er iets met de data moet gebeuren, via de databus worden de data getransporteerd, en via de besturingsbus wordt aangegeven of de data gelezen of geschreven moeten worden. De processor communiceert met de buitenwereld doordat bepaalde geheugenadressen met interfaces van randapparatuur zijn verbonden. Bij moderne processors zijn de registers onderling uitwisselbaar, zodat berekeningen niet in één speciaal register hoeven plaats te vinden. Een processor dient instructies van het te verwerken programma in volgorde uit te voeren. Het programma zelf staat in het intern geheugen. De processor heeft daarom een teller, de programmateller die het geheugenadres van de instructie bijhoudt. Vervolgens begint de uitvoerfase. De processor staat in de juiste stand en de berekening wordt gestart. De twee getallen in de registers r1 en r2 stromen naar de rekeneenheid van de processor die een optelling uitvoert. Vervolgens wordt het resultaat in een klein stukje tijdelijk geheugen opgeslagen. Vervolgens begint de opslagfase. Het register waar het resultaat voor bestemd is (r1), gaat in de luisterstand.

Maak jouw eigen website met JouwWeb